Ken jij het Amerikaanse spreekwoord “Failing to plan is planning to fail”? Een plan dient als houvast in het toewerken naar een bepaald doel. Wanneer het helemaal verstandig is een plan te hebben? Wanneer je gaat beleggen. Hieronder lees je meer over de inhoud van een beleggingsplan.
Essentiële onderdelen van een beleggingsplan
- Wat is je beleggingsdoel?
- Hoe lang heb je de tijd?
- Hoeveel rendement wil je maken, maar ook: hoeveel mag je verliezen?
- Ga je actief of passief beleggen?
- Keuze voor een bepaalde aanpak: technische analyse, fundamentele analyse of een combinatie van beide?
- Hoeveel tijd wil je besteden aan beleggen?
- Welke beleggingsinstrumenten ga je gebruiken?
- Hoe ga je evalueren over hoe het gaat?
Het feit dat je een plan maakt, hoe eenvoudig ook, betekent dat je serieus bezig bent met je financiën. Maar ben je eigenlijk een spaarder, en kijk je alleen door de extreem lage rente nu naar de beurs? Dan moet je jezelf nogmaals de vraag stellen of je wel wil beleggen. Beleggen of laten beleggen biedt op de lange termijn namelijk de meeste kans op een mooi rendement.
Voorbeeld van een beleggingsplan
Iedere situatie is anders. Maar om een voorbeeld te geven van een beleggingsplan beschrijven we hier dat van Rens. Rens is 42 jaar oud, heeft een vrouw en twee kinderen en is ondernemer. Hij heeft diverse langlopende zakelijke relaties waar hij op regelmatige basis opdrachten voor uitvoert, waardoor hij zichzelf een mooi vast bedrag maandelijks kan uitkeren. Hij heeft 45.000 euro spaargeld. Momenteel spaart hij 600 euro per maand. In eerste instantie wil hij 200 euro per maand blijven sparen, en 400 euro per maand gaan beleggen. Na overlegd te hebben met zijn vrouw besluit hij 20.000 euro te gaan beleggen. De rest blijft op de spaarrekening staan.
Het beleggingsdoel van Rens is een aanvulling op het pensioen dat hij tijdens een eerdere functie in loondienst bij een werkgever heeft gespaard. Na pensioendatum mag dit langzaam opgesoupeerd gaan worden. Er rest dus nog een kleine 25 jaar om zijn privépensioenpot op te bouwen.
Gewenst rendement en risico
Rens heeft als ondernemer redelijk stabiele mooie inkomsten. Hij houdt niet van overmatig risico nemen. Binnen de drie profielen defensief, neutraal en offensief schaalt hij zichzelf in als neutraal. Hij begrijpt goed dat door spreiding het risico afneemt. Daarom wil hij grotendeels beleggen in wereldwijde aandelen en obligatie ETF’s. De verhouding aandelen en obligaties is 60/40. Op deze manier houdt hij een overzichtelijke portefeuille met een goede spreiding.
Het rendement dat hij nastreeft ligt rond de 4 tot 6 procent per jaar. Hoeveel hij mag verliezen? Het liefst natuurlijk geen enkele euro, maar hij snapt dat risico en rendement hand in hand gaan. Er is sprake van een realistische rendementseis en daarom hoeft hij ook niet extreem veel risico te nemen. Ook heeft hij een lange beleggingshorizon, dat helpt bij het verlagen van het risico. Als hij ouder wordt, heeft hij zich overigens voorgenomen om het percentage (staats)obligaties langzaam op te gaan bouwen.
Kiezen tussen actief of passief beleggen
Rens besteedt veel tijd aan zijn onderneming en heeft een goedgevulde sociale agenda. Daarom spreekt passief beleggen hem het meest aan. Maar hij wil ook graag beleggen in een aantal specifieke trends en bedrijven. Hij besluit te kiezen voor een verhouding van 80/20, waarbij 80 procent passief belegd zal gaan worden en 20 procent actiever.
Van de beschikbare 20.000 euro gaat 15.000 euro de komende vijf maanden geleidelijk belegd worden in goed gespreide ETF’s. Er blijft 5.000 direct beschikbaar voor de individuele titels. Dit betekent echter niet dat dit direct de eerste week belegd moet zijn. Rens wil hier eerst goed onderzoek naar doen.
De maandelijks beschikbare 400 euro zal geïnvesteerd worden in obligatie- en aandelen ETF’s. Dit zal gebeuren via een periodieke order waarvoor Binck Fundcoach geen transactiekosten rekent.
Een aanpak kiezen
Rens geeft de voorkeur aan beleggen met een fundamentele analyse. Hij maakt een lijstje van de best presterende ETF’s in vergelijking met de benchmark (MSCI world). Daaruit kiest hij naar zijn maatstaven de beste uit. Voor het obligatiegedeelte kiest hij vrijwel dezelfde aanpak. Maar hierin neemt hij ook een aantal wereldwijd opererende obligatiebeleggingsfondsen mee. Bij de individuele titels geeft hij ook de voorkeur aan een fundamentele analyse. Hoe is bijvoorbeeld de winst? Hoe verloopt de ontwikkeling van de omzet? En hoe zit het met de markt en de competitie? Rens wil alleen beleggen in bedrijven waarvan hij begrijpt wat ze doen. Hij werkt zelf in de technologiebranche en heeft hier een lichte voorkeur voor. Hij snapt hier meer van dan van verzekeren of de levensmiddelenhandel.
Pas als de keus eenmaal gemaakt is, wordt het tijd naar de grafieken te gaan kijken. Eerst bepaalt Rens dus fundamenteel wat hij wil kopen. Vervolgens bepaalt hij met de visuele technische analyse wanneer hij wil kopen.
Keuze voor tijd en instrumenten
De aanpak van een plan zoals hierboven beschreven kost relatief weinig tijd. Er moet wat huiswerk gedaan worden, maar als een aantal keuzes gemaakt zijn hoeft er nog maar weinig bijgestuurd te worden. Het grootste gedeelte van de portefeuille is passief. Daar is het verstandig om periodiek (bijvoorbeeld eens per jaar) de gewenste balans van de verhouding tussen aandelen en obligaties te bekijken. De individuele titels, het actieve gedeelte van de portefeuille vragen wel meer aandacht. Gezien de lange termijn hoeft hij de markt er echter niet dagelijks voor te volgen. De instrumenten die gebruikt worden zijn de voor hand liggende keuzes, namelijk ETF’s, beleggingsfondsen en aandelen. Omdat hij niet heel veel beschikbare tijd heeft voelt Rens er weinig voor om met hefboominstrumenten te gaan werken. Later wil hij dit nog wel eens overwegen, als hij meer tijd (en ervaring!) heeft.
Hoe evalueer je je beleggingen?
Rens wil leren van zijn keuzes bij het beleggen. Hij begrijpt dat hij het meeste leert van zijn fouten. Daarom neemt hij in zijn beleggingsplan op dat hij eenmaal per jaar zijn acties zal evalueren. Een aantal vragen die hij zich hierbij stelt zijn bijvoorbeeld: Wat ging er goed en waarom? En wat ging er fout en wat zijn de redenen hiervan? Wat moet ik doen om dit in de toekomst te voorkomen? En heb ik er teveel (of te weinig) tijd aan besteed?
In dit beleggingsplan volgt het grootste gedeelte van de portefeuille ‘de markt’. Daarom zal er vooral kritisch gekeken moeten worden naar het actief beheerde gedeelte. Hoe heeft dat gepresteerd ten opzichte van de markt? Heb ik mogelijk te veel (concentratie)risico genomen? En heb ik op tijd mijn verlies genomen?
Kort gezegd is evalueren nodig om beter inzicht te krijgen in wat je precies aan doen bent. Je onderzoekt waarmee je wat verdient en waarmee niet. Is dat duidelijk? Dan ligt de oplossing voor de hand, namelijk doorgaan met datgene dat geld oplevert en stoppen met datgene dat geld kost.
Beleggen is levenslang leren
Beleggen is een bezigheid waarmee je je hele
leven bezig kunt zijn, terwijl je aan het einde nog steeds niet alles weet.
Reflectie is dus belangrijk tijdens het gehele proces. Vraag jezelf regelmatig
of je nog op koers ligt met datgene waarvoor je oorspronkelijk bent gaan
beleggen. Een beleggingsplan helpt je hierbij.
Beleggen kent risico’s. Je inleg kan
minder waard worden.